Misschien wel de belangrijkste functie in Photoshop, maar ook meteen een van de minst opvallende. Lagen kun je zien als transparante velletjes die je over elkaar heen kunt leggen. Elke laag bevat zijn eigen afbeelding. De afbeelding ligt dan bovenop de andere, maar de rest eromheen schijnt gewoon door.
In het onderstaande plaatje zie je links de originele afbeelding en rechts hoe de afbeelding in lagen is opgebouwd.
Het lagenpalet is opgedeeld in de volgende lagen: Tekst, badge (2 delen), wolken, heuvels, lucht.
Elke laag kun je onafhankelijk van elkaar aan-en/of uitzetten, klik hiervoor op het oogje voor de laag
. In onderstaande afbeelding hebben we de lucht uitgezet. Het grijs/witte raster is dus transparant.Met Alt klik op het oogje maak je alleen die laag zichtbaar en verberg je alle andere. Je maakt je laag alleen maar onzichtbaar, je veranderd dus niets aan de afbeelding zelf! het is dus niet zo dat je dingen weggooit!
Een andere handige sneltoets is Ctrl-Klik op een laag. Nu selecteer je automatisch alle transparante gebieden in die laag. Je handje wordt dan een selectiehandje:
Je ziet nu dat elke laag een eigen naam heeft (in dit geval heten ze nog Layer 1, Layer 2 enz.) Door met je rechter muisknop op je laag te drukken kun je de Layer Properties veranderen, en dus ook de naam veranderen. Dit is erg handig als je documenten met veel lagen hebt. (TIP: je kunt ook dubbelklikken op de laagnaam om de naam aan te passen.)
Onderin je laagpalet zie je een aantal kleine knopjes, deze leggen we hieronder even uit:
Lagen koppelen:Koppel lagen aan elkaar. Zo kun je door 1 laag te selecteren, alle andere gekoppelde lagen tegelijk aanpassen (alle gekoppelde lagen verplaatsen of transformeren). Om lagen te koppelen, selecteerje meerdere lagen in je lagen palet (TIP: Je kunt meerdere lagen selecteren door SHIFT in te drukken, of Ctrl).
Voeg een bepaalde stijl toe aan je geselecteerde laag. Zo kun je snel bijvoorbeeld een slagschaduw aan je laag toevoegen.
Maak een masker op je geselecteerde laag, waarmee je je afbeelding uit kan selecteren, hierover wordt in een andere tutorial uitgebreider op ingegaan. Poets met je zwarte penseel om je afbeelding te verbergen of poets met wit om de afbeelding weer tevoorschijn te halen.
Vul je laag met een kleur, patroon of pas een aanpassingslaag toe op je laag
deze knop (PS6+) is erg handig als je met veel lagen werkt. Je kun nu mapjes maken om je lagen in op te bergen, die folders kun je dan weer inklappen en/of uitklappen, dupliceren, enz…
Klik op dit knopje om een nieuwe (transparante) Laag aan te maken boven de laag die je geselecteerd hebt. Als je een laag selecteerd en sleept op de New-Layer knop, zal deze laag gedupliceerd worden (er wordt dus een kopie van gemaakt).
Selecteer een laag en klik op dit knopje om de laag te verwijderen, je moet op OK klikken om het verwijderen te bevestigen. Je kunt ook de laag selecteren en slepen naar de delete-knop, je hoeft niet niks te bevestigen!
Wat kun je nog meer met lagen?
Het volgende wat je met layers kunt doen is misschien wel het meest indrukwekkende. Je kunt afhankelijk per laag de Opacity (transparantie) en de LayerBlend (overvloeimodus) wijzigen. Wat houdt dat nu weer in zul je denken, nou, dat ga ik je nu vertellen.
Opacity en layer-blend modes
Met de Opacity-Slider kun je de transparantie aanpassen, en met de Layer-Blend-mode kun je aangeven op welke manier de laag door moet schijnen. Het is moeilijk om te beschrijven welke modus wat doet, dus je moet er gewoon even mee experimenteren.
Hieronder hebben we van een wolk de Opacity veranderd naar 45%, en daarna de Layer Blend Mode op Vermenigvuldigen gezet.
Ordenen van lagen
Het ordenen van lagen (boven en onder elkaar) doe je ook allemaal in je layerpalet. Je selecteerd een laag en sleept hem naar boven of naar onder, je ziet dan een zwarte balk meebewegen, zodat je kunt zien waar je je op dat moment bevindt.
Verplaatsen van lagen
Het verplaatsen van de inhoud van lagen, doe je met je Move Tool (V) en klik en sleep je in je werkvenster (dus niet in je lagenpalet!) Als je nu de inhoud van meerdere lagen tegelijk wil verplaatsen, kun je de lagen linken. Ze zitten nu aan elkaar vast en doen alles wat jij met de eerst gelinkte laag doet (verplaatsen, schalen, roteren, enz) Om een laag te linken klik je op het knopje onderin het lagenpalet, je ziet nu een klein kettinkje:
Rechtsbovenin je Laagpalet zie je nog een klein knopje met een pijltje zitten:
Hierin vind je nog wat extra functies voor je laagpalet:
Een aantal lichten we even toe:
Laag dupliceren: De geselecteerde laag dupliceren (hetzelfde als slepen op het new layer knopje dus). Je maakt dus een kopie van een laag.
Nieuwe groep van lagen: Een nieuwe layerfolder maken met daarin de geselecteerde lagen
Omzetten in slim object: Converteer 1 of meerdere lagen tot een slim object. Het slimme object kun je transformeren, maar de originele laag blijft altijd nog behouden. Door op het slimme object-icoon te dubbelklikken in het lagenpalet kun je de originele lagen nog bewerken.
Lagen samenvoegen: Alle geselecteerde lagen samenvoegen tot 1 laag
Zichtbare verenigingen: Alle zichtbare lagen samenvoegen tot 1 laag
Eén laag maken: Alle lagen samenvoegen tot 1 laag (de onzichtbare lagen worden dus verwijderd)