Paint Shop Pro X2 in beeld

[jangske]

Foto's herstellen (2)

Kleurafwijking verwijderen
Kleurafwijkingen treden op wanneer de camera onjuiste kleuren plaatst in de foto.
De verschillende oorzaken ga ik hier niet bespreken, de oplossing deze weg te werken, echter wel.

Kies "Aanpassen" in de menubalk, en klik "Kleurafwijking verwijderen" in het drop-downmenu.
Het dialoogvenster "Kleurafwijking verwijderen" verschijnt.

Het eerste wat we doen is wat inzoomen op onze foto in het dialoogvenster (1).
Dit bedieningselement bevindt zich onder de vakken Vóór en Na.
Klik op de knop "Pannen" en pan de afbeelding om een weer te geven gebied in het vak "Vóór:" in te stellen (2).
Klik en sleep in het vak "Vóór:" een gebied om te corrigeren. Dit noemen we een "Samplekader" (3).
Je kunt maximaal tien samplekaders instellen.
Elk samplekader wordt weergegeven in de "Lijst met samples" (4).
Aan de linkerzijde van elk sample in de lijst staat een kleurstaal waarop een gemiddelde van de kleurwaarden van het samplegebied wordt weergegeven (5).
Heb je meerdere samplekaders toegevoegd, kies je een sample in het gebied "Lijst van samples".
Geef een waarde in het vak "Bereik" om het kleurbereik van het actieve sample te bepalen dat van invloed is op het te corrigeren pixelbereik (8).
Het gebied dat je opgeeft, wordt aangegeven in het kleurvak direct boven het element Bereik (7).
Typ een waarde in voor het element "Bereik" om de mate van kleurafwijking te bepalen (6).

Wanneer je het selectievakje "Verschillen weergeven" selecteert, zie je de delen in de foto die zijn aangepast.
Wanneer je het selectievakje "Resultaat op nieuwe laag" selecteert, wordt de nieuwe foto met de aanpassingen in een nieuwe laag geplaatst.

Klik de knop OK wanneer je tevreden bent.



Grofkorreligheid verwijderen
Om de grofkorreligheid of beter gezegd 'ongewenste pixels', te verwijderen uit een foto hebben we twee snelle manieren om dit te doen.
"Eénstaps-grofkorreligheid verwijderen" en "Grofkorreligheid van digitale camera verwijderen".
De eerste optie zal automatisch de grofkorreligheid corrigeren.
De tweede optie ga ik hier bespreken.

Uiteraard openen we eerst onze foto.
We klikken de knop "Aanpassen" in de menubalk, en kiezen "Grofkorreligheid van digitale camera verwijderen" in het drop-downmenu.

Dit opent een dialoogvenster.
Drie dradenkruizen worden weergegeven in de voorbeeldweergave onder het tabblad "Grofkorreligheid verwijderen".
Deze dradenkruizen vertegenwoordigen samples van grofkorreligheid in de lichtste delen, middentonen en donkere delen van de afbeelding.
Je kunt een "dradenkruis" verplaatsen door het "grensvak" in het vak "Vóór" te verslepen.

Daarbij wordt het samplinggebied ook verplaatst.
Het selectievakje "Detailgrootten koppelen" schakel je in wanneer je de instellingen "Klein", "Normaal" en "Groot" in verhouding tot elkaar wil aanpassen. Deze elementen bepalen hoeveel correctie er moet worden toegepast op kleine, normale en grote grofkorreligheidspatronen.

Geef een waarde in het vak "Correctie mengen:" om te bepalen welk percentage van de gecorrigeerde afbeelding wordt samengevoegd met het origineel.

Geef een waarde in het vak " Verscherpen:" om te bepalen hoeveel procent de afbeelding scherper wordt gemaakt nadat de grofkorreligheid is verwijderd.

Je kunt maximaal tien samplinggebieden hebben.

Klik de knop OK wanneer je klaar bent met de instellingen.

[jangske]

Materialen (1)

Het palet Materialen
We gebruiken het palet "Materialen" om te verven, te tekenen en op te vullen door middel van "stijlen" en "materialen".
Een stijl is een kleur, een verloop of een patroon, een materiaal is de stijl plus een optionele textuur.
Beiden kiezen we in het Palet "Materialen".

Om het palet "Materialen" te openen klikken we het de "Paletten" in de "Standaard werkbalk", en kiezen "Materialen" in het drop-downmenu.
Dit opent het palet "Materialen" in z'n standaard positie, namelijk rechts bovenaan in het applicatievenster.



Laat ik eerst eens overlopen wat we zoal te zien krijgen in het palet "Materialen".
Bovenaan hebben we drie tabbladen: "Lijst", "Regenboog" en " Stalen".
Het tabblad "Regenboog" is standaard geselecteerd. Om dit te wijzigen klik je op het tabblad dat je wenst te openen.

(1) Tabblad Lijst: de buitenste rechthoek op dit tabblad is voor de kleurtoon (A), de binnenste voor de verzadiging (B). Verder zie je een strook met een verdeling in wit, drie grijstinten en zwart (C).
Met de horizontale schuifbalk (D) passen we de verzadiging aan en met de verticale schuifregelaar (E) stellen we de lichtheid in.

(2) Tabblad Regenboog: dit tabblad bevat een deelvenster met beschikbare kleuren waarin je kunt klikken om een kleur te selecteren (A). Ook hier vinden we onderaan het tabblad een strook met een verdeling in wit, drie grijstinten en zwart (B).

(3) Tabblad Stalen: dit tabblad bevat staaltjes en materialen (A) die we kunnen filteren op "kleur", "verloop" en "materiaal" (B). Waarin we een nieuwe kleur aan kunnen toevoegen (C) zodat we deze later opnieuw kunnen gebruiken, of verwijderen (D) wanneer we deze niet meer nodig hebben.
Plus een aantal andere opties (E) die me allen duidelijk lijken.



We hebben de vakken "Eigenschappen van voorgrond en streek" (1) en "Eigenschappen van achtergrond en vulling" (2), hierin zie je het huidige voorgrond- en achtergrondmateriaal, dit is de kleur, het verloop of patroon van de stijl plus de optionele textuur.
Door te klikken op een vak open je het dialoogvenster "Eigenschappen van materiaal", waarin je de materiaalopties kunt instellen.



We gebruiken voorgrondmaterialen voor penseelstreken en achtergrondmaterialen voor vullingen.
Wanneer je tekent of verft met een penseel of een vulgereedschap door op de linker muisknop te klikken, verf je met het voorgrondmateriaal.
Wanneer je dit doet met de rechter muisknop, teken of verf je met het achtergrondmateriaal.

We hebben de vakken "Voorgrondkleur" (3) en "Achtergrondkleur" (4).
Hierin wordt de huidige voor- en achtergrondkleur weergegeven en kun je kleuren instellen, ongeacht het huidige materiaal.
Door te klikken op een vak open je het dialoogvenster "Kleur", waarin je de kleur kunt instellen.

We hebben de knop "Stijl" (1), deze geeft aan welke stijl momenteel is geselecteerd: kleur , verloop of patroon.
We hebben de knop "Textuur" (2), deze schakelt de huidige textuur in of uit.
We hebben de knop " Transparantie" (3), deze geeft aan of het voorgrond- of achtergrondmateriaal transparant is (ofwel geen stijl of textuur heeft).
We hebben de knop "Instellen op zwart-wit" (4), hiermee stel je de voorgrond in op zwart en de achtergrond op wit.



En we hebben het selectievakje "Alle gereedschappen" (5), deze geeft aan of het geselecteerde voorgrond- en achtergrondmateriaal van toepassing is op alle gereedschappen. Wanneer dit is uitgeschakeld, worden de geselecteerde materialen alleen op het actieve gereedschap toegepast.

Om de voorgrondkleur met de achtergrondkleur te wisselen, klik je op de knop "Kleuren wisselen" (a).
Om het voorgrondmateriaal met het achtermateriaal te wisselen, klik je op de knop "Materialen wisselen" (b).

[jangske]

Materialen (2)

Kleur
Wanneer we in Paint Shop Pro Photo willen verven, tekenen of vullen in een nieuwe of bestaande afbeelding, moeten we eerst een kleur kiezen.
Eén manier is deze te klikken in de kleurenkiezer bovenaan één van de drie tabbladen in het palet "Materialen".
Een tweede manier is in het dialoogvenster "Eigenschappen van materiaal".
Om dit te openen klik je het vak 1 of 2 voor de voorgrond en de rand, en 3 of 4 voor de achtergrond en de vulling.
Het dialoogvenster "Eigenschappen van materiaal" beschikt over drie tabbladen, "Kleur", " Verloop" en "Patroon".
Afhankelijk van welke optie er is geselecteerd onder de knop "Stijl" (5), zal in dit dialoogvenster automatisch het tabblad zijn geselecteerd.

En kleur kiezen in het dialoogvenster "Eigenschappen van materiaal" kan op verschillende manieren.
Een eerste manier is in het "Kleurwiel" een kleurtoon te bepalen, en in het vak "Verzadiging" de kleur te selecteren.
Een tweede manier is een kleur te kiezen in het deelvenster "Basiskleuren".
Een derde manier is door gebruik te maken van RGB-waarden of KVH-waarden.
RGB is voor rood, groen en blauw. KVH is voor kleurtoon, verzadiging en helderheid.
En een vierde manier is een HTML-kleurcode intypen in het HTML-vak.



Verloop
Voor wie niet mocht weten wat een "Verloop" is, een verloop is een geleidelijke samenvloeiing van twee of meerdere kleuren.

Het eerste wat je doet is een bestand openen. Om een nieuw bestand te openen klik je de knop "Nieuw" in de standaard werkbalk, kies je een voorinstelling, of typ je de afmetingen voor het bestand in het dialoogvenster dat verschijnt.
Het tweede wat we doen is de optie "Verloop" kiezen onder de knop "Stijl".
Standaard wordt het laatst gekozen verloop getoond, maar ook hier klikken we het vak 1,2,3 of 4, en opent het dialoogvenster "Eigenschappen van materiaal". Ditmaal is het tabblad "Verloop" geselecteerd.



Dit gaan we even van dichterbij bekijken.



Klikken op de vervolgkeuzelijst "Verloop" (1) opent een lijst met miniatuurweergaven van de beschikbare verlopen.
Wens je één van deze te gebruiken, klik je op deze miniatuurweergave. De vervolgkeuzelijst wordt automatisch gesloten. Beweeg je de muisaanwijzer over de miniatuurweergave, dan wordt de naam van het verloop weergegeven.

De hoek of richting van het verloop bepalen we door een waarde in te typen in het vak "Hoek:" (2) of door wijzer in het miniatuurvenster te verslepen.
In het vak "Herhalingen" (3) bepalen we het aantal keren (minimaal 0, maximaal 100) dat het verlooppatroon moet worden herhaald.
Door te klikken op de knop "Bewerken" (4) wijzigen we een bestaand verloop, maken we een nieuw verloop, of verwijderen we een verloop. Maar hierover meer in het volgende onderdel van deze les.
In de sectie "Stijl" (5) kiezen we de stijl van het verloop, Lineair , Rechthoekig , Zonnestraal of Radiaal.
In de sectie " Middelpunt" (6) bepalen we de horizontale en verticale coördinaten van het punt waarvandaan het verloop zich verspreidt.
In de sectie "Brandpunt" (7) bepalen we de horizontale en verticale coördinaten van het punt waarop de voorgrondkleur van het verloop begint.

Wanneer we de knop "Bewerken" (4) hebben geklikt opent een tweede dialoogvenster.




In het dialoogvenster "Verloopbewerker" kunnen we de kleuren, overgangspunten en transparantie van verlopen wijzigen. We kunnen standaardverlopen bewerken of eigen verlopen maken. Verder kunnen we de naam van verlopen wijzigen, verlopen verwijderen en opslaan.

Bovenaan links vinden we een lijst met standaard verlopen. Rechts daarvan hebben we een aantal knoppen die me allen duidelijk lijken.

In de sectie "Verloop" vinden we de kleuren en overgangspunten die worden gebruikt in het verloop. Deze worden aangegeven door viltstiften en middelpunten.
Viltstiften duiden punten met een effen kleur aan.
Middelpunten duiden de posities aan waar twee kleuren in gelijke mate zijn gemengd.

Je kunt viltstiften en middelpunten verplaatsen door deze te klikken en te slepen.
Je kunt kleuren (viltstiften) verwijderen door deze weg te slepen van de verloopbalk.
Je kunt kleuren toevoegen door te klikken op een positie onder de verloopbalk.
Je kunt kleuren wijzigen door de kleur (viltstift) te selecteren, te klikken op de kleurenkiezer, en een kleur te kiezen in het pop-upvenster.

Hetzelfde geldt voor de sectie "Transparantie". Ook hier kunnen we door middel van viltstiften toe te voegen of te verwijderen, de dekking bepalen van de verschillende markeringen. Selecteer hiervoor een viltstift, en geef een dekkingswaarde in het veld "Dekking".

[jangske]

Materialen (3)

Patronen
Laat me eerst eens uitleggen wat het verschil is tussen een patroon, en een textuur, wat in het volgende onderdeel aan bod komt.
Een patroon is een afbeelding met specifieke kleuren en details. Met dit patroon kleur je net zoals een effen kleur of verloop. Wanneer je een patroon selecteert en penseelstreken aanbrengt met het verfgereedschap, wordt met elke penseelstreek dit patroon geverfd.
Texturen echter gebruiken de huidige stijl, bvb. een effen kleur.
Wanneer je bijvoorbeeld de textuur bakstenen selecteert en de voorgrondkleur geel is, verft u met elke penseelstreek geel met de textuur van bakstenen. Maar meer hierover in het volgende onderdeel.

Om te kleuren met een patroon selecteer je de optie "Patroon" onder de knop "Stijl" (5).
Je klikt vervolgens op het vak 1 of 2 voor de voorgrond en de rand, en 3 of 4 voor de achtergrond en de vulling.
Dit opent het dialoogvenster "Eigenschappen van materiaal" waarin het tabblad "Patroon" is geselecteerd.
Het tabblad "patroon" heeft slechts twee opties, de "Hoek" en de "Schaal". Beiden lijken me duidelijk.
Klik het pijltje naast het voorbeeldvenster "huidig patroon" om een ander patroon te kiezen.
Wens je zelf een patroon toe te voegen van één of andere foto, sla deze foto dan op in de map "Patronen" van de Paint Shop Pro Photo-programmamap of in de map "Mijn documenten" - "Mijn PSP-bestanden" - "Patronen".



Texturen
We kunnen texturen gebruiken op de huidige kleur, een verloop of een patroon, zowel als voor- en achtergrondstreken of -vullingen.
Het enige wat je hiervoor hoeft te doen is het selectievakje "Textuur" te selecteren in het dialoogvenster "Eigenschappen van materiaal", en een textuur te kiezen in het lijstje.
Hoe we dit dialoogvenster openen zouden we nu wel al moeten weten.

Om zelf een afbeelding op te slaan als textuur maak je eerst de afbeelding, je slaat deze op als .bmp bestand in de map Texturen van de Paint Shop Pro Photo-programmamap of in de map "Mijn documenten" - "Mijn PSP-bestanden" - "Texturen".
De opgeslagen textuur zal worden weergegeven in de vervolgkeuzelijst "Textuur".



Staaltjes toevoegen
Wanneer je een bepaalde kleur, textuur of patroon in de toekomst nog wil gebruiken, is het aangeraden deze toe te voegen aan het lijstje met Materialen (1).

Klik hiervoor de knop "Aan staaltjes toevoegen" (2) onderaan het dialoogvenster "Eigenschappen van materialen". Geef het staal een naam (3), en klik de knop OK.
Het staaltje wordt toegevoegd aan de lijst met materialen (4).

[jangske]

Lagen (1)

Wat zijn lagen?
Een afbeelding die bestaat uit verschillende lagen, is in feite een afbeelding die bestaat uit verschillende vellen doorzichtig papier die op elkaar zijn geplaatst. Door de transparante gedeelten van een bovenliggende laag, kun je de onderliggende lagen zien.
Je kunt lagen gebruiken om meerdere afbeeldingen samen te stellen, om tekst toe te voegen aan een afbeelding of om vectorvormen toe te voegen.

Een tip: ga je een foto bewerken, werk met lagen. Zo beschik je steeds over de originele foto.

Lagen gebruiken
Om te werken met lagen is het eerste wat je moet doen, het palet Lagen openen.
Klik hiervoor de knop "Paletten" in de Standaard werkbalk, en kies "Paletten" in het drop-downmenu.

Wanneer we een foto openen of we maken een nieuwe afbeelding heeft deze één laag.
Afhankelijk van het type afbeelding dat je maakt of opent, wordt deze laag aangeduid als achtergrond.



Voor eenvoudigste correcties en retoucheringen van een foto, hoef je geen lagen toe te voegen.
Het is echter wel verstandig om de laag te dupliceren voordat je correcties maakt, zodat de oorspronkelijke afbeelding op diens eigen laag behouden blijft.
Rechtsklik hiervoor de achtergrondlaag, en kies "Dupliceren" in het drop-downmenu.

Dit plaatst een exacte kopij boven de achtergrondlaag, genaamd "Kopie van Achtergrond".
Om deze van een andere naam te voorzien selecteer je eerst de laag, klik je de tekst, en wanneer deze verschijnt op een blauwe achtergrond, typ je de naam die je deze laag wil geven (1).

Voor je ook maar iets wijzigt aan een laag, vergewis je ervan dat deze laag is geselecteerd.
Dit kun je zien door de lichtgrijze kleur van de laag en in de titelbalk van de afbeelding (2).

Dit even ter informatie, wat ik in onderstaand voorbeeld heb gedaan is de achtergrondlaag gedupliceerd, deze de naam "krul" gegeven en op de nieuwe laag het effect "Paginakrul" toegepast.
Effecten worden later nog uitgebreid besproken, maar laat ik eerst eens de verschillende types van lagen bekijken.



Laagtypes
• Achtergrondlagen:
De achtergrondlaag is zoals eerder gezegd, de onderste laag van een afbeelding. Wanneer je JPEG-, GIF- of PNG-afbeeldingen opent in PSP, hebben we enkel deze laag die automatisch "Achtergrond" wordt genoemd. De achtergrondlaag bevat rastergegevens maar kan geen transparantie weergeven. Je kunt de mengmodus, dekking of stapelvolgorde van de achtergrondlaag niet wijzigen, tenzij je deze wijzigt in een rasterlaag.
• Rasterlagen:
Rasterlagen zijn lagen met enkel rastergegevens. Rastergegevens bestaan uit afzonderlijke elementen, pixels genaamd Elke pixel heeft een specifieke locatie en kleur. Fotografische afbeeldingen bestaan uit rastergegevens. Wanneer je de foto vergroot, zijn de afzonderlijke pixels zichtbaar als gekleurde vierkantjes.
• Vectorlagen:
Vectorlagen zijn lagen met enkel vectorobjecten, met andere woorden, vormen, lijnen of tekst. Vectorobjecten bestaan uit geometrische kenmerken die elk hun locatie kennen. Wanneer je vectorobjecten bewerkt, bewerk je deze lijnen en curven, en niet de afzonderlijke pixels.
• Tekenmateriaallagen:
Tekenmateriaallagen worden automatisch gemaakt wanneer je één van de tekengereedschappen gebruikt. Wanneer je een nieuwe afbeelding maakt, heb je de keuze om een tekenmateriaallaag aan de afbeelding toe te voegen.
Je kunt een tekenmateriaallaag wel omzetten naar rasterlagen, maar niet naar vectorlagen.
• Maskerlagen:
Een maskerlaag toont of verbergt delen van de onderliggende laag. Een masker is een aanpassingslaag waarmee de dekking wordt gewijzigd. Je kunt maskers bijvoorbeeld gebruiken om geavanceerde effecten te maken. Een maskerlaag kan noot de onderste laag zijn.
• Aanpassingslagen:
Aanpassingslagen zijn correctielagen waarmee we de kleur of tint van onderliggende lagen aanpassen. Elke aanpassingslaag maakt dezelfde correctie als deze opdracht in het menu "Aanpassen", maar in tegenstelling tot de opdracht, brengt de aanpassingslaag geen wijzigingen aan in de afbeeldingspixels. Een aanpassingslaag kan nooit de onderste laag zijn.

Nu je weet wat de verschillende laagtypes zijn, en waarvoor deze worden gebruikt, zijn er voor jou geen geheimen meer.
Flauwe grap, we gaan gewoon verder met de lessen, en wanneer we deze verschillende types van lagen gaan gebruiken wordt alles wel duidelijk.

Het palet Lagen
Vlug nog even het palet Lagen overlopen.



Bovenaan in het lagenpalet hebben we drie knoppen.

De eerste is de knop "Nieuwe rasterlaag". Dit type laag is standaard geselecteerd en zal, wanneer we hierop klikken, een extra rasterlaag toevoegen.
Klik je echter het naar benedenwijzend pijltje naast deze knop, dan ontvouwt zich een menu waar je een ander typelaag kunt selecteren.

Met de tweede knop "laag verwijderen" verwijderen we de geselecteerde laag.
Met de derde knop "Selectie bewerken" kunnen we geselecteerde delen in een laag bewerken.
Onder deze knoppen vinden we drie vakken en twee extra knoppen.
In het eerste vak bepalen we de transparantie van de laag, in het tweede vak bepalen we de mengmodus, en in het derde vak bepalen we of een laag moet worden gekoppeld.
Met de eerste knop schakelen we de laageffecten aan of uit, met de tweede knop vergrendelen of ontgrendelen we de transparantie.

Maar meer over al deze wanneer we deze daadwerkelijk gaan gebruiken?

[jangske]

Lagen (3)

Lagen koppelen
Eerste vraag is natuurlijk, waarom koppelen we lagen?
Wel om de eenvoudige reden, wanneer je verschillende lagen hebt waarvan de inhoud bij allen moet worden verplaatst, maar waarvan de afstand tussen de verschillende objecten dezelfde moet blijven, je dit op een vrij eenvoudige manier kunt doen door het koppelen van lagen.

Om lagen met elkaar te koppelen geven we deze een zelfde nummer in het vak "Laag koppelen in/uit schakelen" (1).
Bijvoorbeeld, in onderstaande afbeelding heb ik drie ovale vormen elk met hun tekst, verdeeld over zes lagen, allen netjes uitgelijnd.
Ik zou deze één voor één kunnen verplaatsen, maar dit zou me heel wat tijd kosten. Makkelijker is het wanneer we deze lagen koppelen.
Hiervoor selecteer je een laag en klik je het vak "Laag koppelen in/uit schakelen" (1). Dit plaatst het nummer 1 in dit vak.
We herhalen dit voor elke laag die je wil koppelen aan dit nummer, in dit geval dus voor alle zes de lagen.
Eénmaal alle lagen zijn voorzien van het hetzelfde nummer, selecteren we het gereedschap "Verplaatsen" en slepen we deze objecten naar de gewenste positie.



Een tweede voorbeeld.
Wens je deze knoppen onder elkaar te plaatsen, dan geef je hetzelfde nummer aan de vorm met de bijbehorende tekst, maar geef je voor elk van deze vormen en hun bijbehorende teksten een ander nummer.
Bijvoorbeeld, Contact tekst en Contact butt nr 1, Cursus tekst en Cursus butt nr 2 en zo verder.

Telkens je klikt op het vak "Laag koppelen in/uit schakelen", wordt de nummering met één verhoogd.
Bereik je het hoogst gebruikte nummer plus 1, dan wordt bij de volgende klik het vak op "Geen" geplaatst, wat betekent dat je de laag wil ontkoppelen.

Hetzelfde kun je trouwens doen in het dialoogvenster "Eigenschappen laag".



Om dit te openen dubbelklik je de laag in het palet "lagen", en onderaan het dialoogvenster in het vak "Koppelingset" stel je het nummer in.

Lagen groeperen
Je kunt om twee redenen lagen groeperen.
Een eerste reden is dat je deze allen in één keer kunt voorzien van een andere weergavemodus.
Een tweede reden, en voor mij de belangrijkste, is om het allemaal een beetje ordelijk te houden.

Om lagen te groeperen maken we eerst een lagengroep.
Klik hiervoor het naar benedenwijzend pijltje naast de knop "Nieuwe rasterlaag", en kies "Nieuwe lagengroep" in het drop-downmenu.

Dit opent het dialoogvenster "Nieuwe lagengroep" waarin we een naam geven voor de groep, en vervolgens klikken op de knop OK.



Het enige wat je nu nog hoeft te doen is alle lagen die je wil plaatsen in deze groep, klikken en slepen onder deze "Groeplaag".



Hou er rekening mee dat ook hier de positie van de laag een rol speelt.
Heb je bijvoorbeeld in de groeplaag de laag met de vorm boven de laag met de tekst geplaatst, dan zal de tekst niet zichtbaar zijn.
Logisch, toch?

Klikken op het plus/min teken voor de groeplaag zal de groep uit- of invouwen.

Wens je en groeplaag te plaatsen in een groeplaag, geen enkel probleem.
Selecteer een laag in een groep en klik nogmaals de knop "Nieuwe lagengroep". Geef de groep een naam, en klik OK.
Een groep in een groep noemen we een "geneste groep".

Ook geneste groepen hebben een plus/min teken voor de groeplaag om deze uit of in te vouwen.



Om groeplagen te verwijderen klik je de knop "Lagen" in de menubalk, en kies je "Groepering van lagen opheffen" in het drop-downmenu.

[jangske]

Lagen (4)

Lagen markeren
We hadden reeds in de vorige les gezien hoe we onze lagen groeperen, om op deze manier een beetje onderscheid te brengen in onze afbeelding.
Nog een manier om een duidelijk onderscheid te maken tussen de verschillende lagen, is werken met laagmarkeringen.

Dubbelklik hiervoor de laag in het palet Lagen, en in het dialoogvenster "Eigenschappen laag" selecteer je het vakje voor de tekst "Markeren in palet Lagen:"
Klik het kleurvak en kies een kleur in het dialoogvenster "Kleur".
Klik de knop OK om dialoogvenster "Kleur" te sluiten.
En klik nogmaals op OK om het dialoogvenster "Eigenschappen laag" te sluiten.

Wanneer je dit doet voor elke laag kun je op deze manier ook een duidelijk verband leggen tussen de verschillende lagen.



Lagen samenvoegen
Om lagen samen te voegen tot één laag hebben we verschillende mogelijkheden.

Een eerst mogelijkheid is de bovenste laag met deze eronder samen te voegen.
Selecteer eerst de bovenste laag, klik de knop "Lagen" in de menubalk, kies "samenvoegen" in het drop-downmenu, en klik de optie "Omlaag samenvoegen".
Dit zal de twee lagen samenvoegen tot één laag.

Heb je meerdere lagen die je wil samenvoegen kies je voor de tweede manier.
Hiervoor maken we de lagen die je wil samenvoegen tot één laag zichtbaar, en al de overige lagen onzichtbaar.
Om een laag zichtbaar of onzichtbaar te maken klik je het oogicoontje naast de laag.
Wanneer alle niet samen te voegen lagen onzichtbaar zijn gemaakt, klik je de knop "Lagen" in de menubalk, kies "Samenvoegen" in het drop-downmenu, en klik de optie "Zichtbare lagen samenvoegen".

En dan hebben we nog de laatste optie om lagen samen te voegen, dit is de optie "Groep samenvoegen". Ik denk dat je wel zult weten wat dit doet.

Laag rechttrekken
In een vorige les hadden we reeds gezien hoe we een foto rechttrekken, in deze les gaan we zien hoe we een laag rechttrekken.
Open eerst de foto met de laag in die moet worden rechtgetrokken.
In dit voorbeeld heb ik opnieuw de foto van het rechtgetrokken gebouw van toen genomen, heb ergens op het Internet naar een logo gezocht. En daarna de foto met het logo ingebracht in de foto van het gebouw.


Hoe je dat doet zal ik je vlug even uitleggen.
Open beide foto's. Verwijder de achtergrond van het Volvo-logo.
Klik "Bewerken" in de menubalk, en klik de optie "Kopiëren".
Selecteer de tweede foto, die van het gebouw, klik de knop "Bewerken" in de menubalk, en kies "Plakken als nieuwe laag" in het drop-downmenu.

Dit plaatst een nieuwe laag met het logo in onze foto met het gebouw.
Selecteer deze laag in het palet "Lagen", en kies het gereedschap "Rechttrekken"in de gereedschapbalk.
Dit plaatst een lijn in de foto waarvan we het begin- en eindpunt plaatsen onder het logo.
Dit is namelijk wat we willen rechttrekken.
Klik de knop "Toepassen" wanneer dit is gebeurd, en automatisch zal het logo worden rechtgetrokken.

[jangske]

Lagen (5)

Laagstijlen
Nieuw in PSP X2 zijn de laagstijlen.
Met deze nieuwe functie kunnen we één of meerdere effecten op één laag toepassen zonder dat je het dialoogvenster "Eigenschappen laag" hoeft te verlaten.
Om laagstijlen toe te passen dubbelklik je de laag in het palet "Lagen" en selecteer je het tabblad "Laagstijlen".

Belangrijk: Laagstijlen kunnen enkel op raster- en vectorlagen worden toegepast.
Aangezien we in dit voorbeeld laagstijlen ga toepassen op tekst, welke zich steeds in een vectorlaag bevinden, is er geen enkel probleem. Dus dubbelklikken we de vectorlaag waarin zich de tekst bevindt, en kiezen we het tabblad "Laagstijlen".

In het tabblad "Laagstijlen" vinden we zes effecten:
Reflectie, Gloed buiten, Afschuining, Bosseleren, Gloed binnen en Slagschaduw.
Elke stijl heeft twee of meerdere opties.
Ik zal deze vlug eens overlopen.
Voor de stijl "Reflectie" (1) hebben we "Grootte", "Dekking" en "Reflectieafstand".
Met de optie "Grootte" (2) bepalen we de snelheid waarmee de reflectie vervaagt.
Met de optie "Dekking" (3) bepalen we de kracht van de helderheid van de reflectie.
En met de rode stuurlijn (4) bepalen we reflectieafstand om de horizontale as waarover de laaggegevens worden gereflecteerd.

Voor de stijl "Gloed buiten" hebben we "Grootte", "Dekking" en "Kleur".
Met de optie "Grootte" bepalen we hoe ver de gloed buiten de laaggegevens valt.
Met de optie "Dekking" bepalen we de kracht en de zichtbaarheid van de gloed.
Met de optie "Kleur" bepalen we de kleur van de gloed.

Voor de stijl "Afschuining" hebben we "Grootte", "Dekking", "Kleur" en een "Belichtingsregelaar".
Met de optie "Grootte" bepalen we de afstand op de mate van afschuining.
Met de optie "Dekking" bepalen we de kracht van de helderheid en zichtbaarheid van de afschuining.
Met de optie "Kleur" bepalen we de kleur van de afschuining.
Met de optie "Belichtingsregelaar" bepalen we de richting en de afstand van het licht dat op het effect wordt toegepast.

Voor de stijl "Bosseleren" hebben we "Grootte", "Dekking" en "Belichtingsregelaar".
Met de optie "Grootte" bepalen we de afstand op de mate van het bosseleren.
Met de optie "Dekking" bepalen we de kracht van de helderheid en zichtbaarheid van het bosseleren.
Met de optie "Belichtingsregelaar" bepalen we de richting en de afstand van het licht dat op het effect wordt toegepast.

Voor de stijl "Gloed binnen" hebben we dezelfde opties dan voor de stijl "Gloed buiten", alleen geeft dit dan een gloed naar binnen in plaats van naar buiten, maar dit had je wel door denk ik.

En als laatste hebben we nog de stijl "Slagschaduw'. Deze heeft vier opties, "Grootte", "Dekking", "Kleur" en "Belichtingsregelaar".
Met de optie "Grootte" bepalen we de afstand op de mate van de schaduw.
Met de optie "Dekking" bepalen de kracht van de helderheid en zichtbaarheid van de schaduw.
Met de optie "Kleur" bepalen we de kleur van de schaduw.

Met de voorlaatste optie "Laag" bepalen we de zichtbaarheid van de laaggegevens.
Door de schuifregelaar "Dekking" te verplaatsen wijzigen we de lichtintensiteit en de zichtbaarheid van de laaggegevens.

Voor de rest kan ik hier nog weinig over vertellen, alleen misschien nog dat je zoveel stijlen kunt toepassen op een laag dat je wil.

[jangske]

Lagen (6)

Aanpassingslagen
Aanpassingslagen, ook wel correctielagen genoemd, zijn lagen die de kleur of tint van onderliggende lagen aanpassen zonder de pixels van deze lagen rechtstreeks te wijzigen.
In Paint Shop Pro hebben we de volgende aanpassingslagen:
? Helderheid/contrast
? Kanaalmenger
? Kleurbalans
? Curven
? Kleurtoon/verzadiging/helderheid
? Omkeren
? Niveaus
? Aantal niveaus beperken
? Drempel.

De opdrachten die de verschillende aanpassingslagen uitvoeren, komen exact overeen met de gelijknamige opdrachten die je vindt onder de knop "Aanpassen" in de menubalk.
Ze hebben echter een belangrijk voordeel: je wijzigt niet de eigenlijke afbeeldingslaag, maar in plaats daarvan voeg je één of meerdere aanpassingslagen toe.

Twee grote voordelen hiervan zijn één, je beschikt steeds over het origineel en twee, wanneer je hetzelfde zou doen, maar zonder aanpassingslagen te gebruiken, is het niet mogelijk de eerste bewerking ongedaan te maken en daarbij de tweede te bewaren.

Zoals je ziet in onderstaand voorbeeld heb ik twee kleurcorrecties uitgevoerd door middel van aanpassingslagen. Hierdoor kan ik op elk moment een kleurcorrectie uitschakelen, verwijderen zelfs verplaatsen.
Mocht ik dezelfde kleurcorrecties uitgevoerd hebben met de opties onder het menu "Aanpassen", dan had ik deze voordelen niet, dan kon ik enkel door middel van de knop "Ongedaan maken" de uitgevoerde kleurcorrecties verwijderen, in de orde dat ik ze had aangebracht.



Je maakt een nieuwe aanpassingslaag door te klikken op de optie " Lagen" in de menubalk, te kiezen voor "Nieuwe Aanpassingslaag" in het drop-downmenu, en een keuze te maken uit de verschillende aanpassingslagen.
Of je klikt bovenaan het palet "Lagen" de knop "Nieuwe rasterlaag", en kiest "Nieuwe Aanpassingslaag" in het drop-downmenu.

Watermerk
Ook nieuw in PSP X2 zijn watermerken.
Of je nu professioneel fotografeert of gewoon foto's deelt op het Internet, een merk toevoegen aan je foto is een goede manier om kijkers eraan te herinneren van wie de foto is.

Om een watermerk toe te voegen klik je de optie "Afbeelding" in de menubalk, beweeg je de muisaanwijzer over de optie "Watermerken" in het drop-dowmenu, en klik je "Zichtbaar watermerk" in het lijstje.
Dit opent het dialoogvenster "Zichtbaar watermerk".
Klik de knop "Bladeren" (1) en navigeer naar het bestand dat je wilt gebruiken als watermerk.
Het bestand verschijnt in het voorbeeldgebied van het groepsvak "Bron watermerk" (A).

Kies een plaatsingsoptie in het groepsvak "Plaatsing" (2). Deze opties lijken me wel duidelijk.
En pas het gehele uiterlijk van het grafische element aan in het groepsvak Stijl (3). Ook deze opties lijken me wel duidelijk.
Klik de knop OK (4) wanneer je tevreden bent.

[jangske]

Selecties (1)

Een woordje uitleg
We selecteren een deel van een afbeelding wanneer we slechts enkel het geselecteerde deel willen bewerken, of kopiëren en plakken.
Je kunt delen van een rasterlaag kopiëren en delen van een vectorlaag.
Kopieer je echter delen van een vectorlaag, bvb een deel van een tekst, dan wordt dit gekopieerde deel in een nieuwe rasterlaag geplaatst.

In PSP hebben we een aantal gereedschappen waarmee we selecties kunnen maken.
• We hebben het gereedschap "Selectie" waarmee we een selectie maken met een specifieke vorm, zoals een rechthoek, vierkant, ovaal, cirkel of ster.
• We hebben het gereedschap "Selectie uit vrije hand", hiermee maken we een selectie rond de randen van een object. Met het gereedschap "Selectie uit vrije hand" hebben we vier types:
"Vrije hand", "Randzoeker", "Van punt tot punt" en "Intelligente randselectie".
1. Met het type "Vrije hand" slepen we met de muisaanwijzer rond een gebied om dit te selecteren.
2. Het type "Randzoeker" zoekt de randen tussen twee gebieden met kleurverschillen wanneer je klikt. Dubbelklikken op het laatste punt, zal de selectie sluiten.
3. Het type "Van punt tot punt" tekent een rechte rand tussen de punten waarop je klikt. Hier hetzelfde, dubbelklikken op het laatste punt zal de selectie sluiten.
4. Het type "Intelligente randselectie" deze zoekt automatisch de randen van onregelmatig gevormde gebieden wanneer je langs de randen klikt. ook hier hetzelfde, dubbelklikken op het laatste punt zal de selectie sluiten.
• We hebben het gereedschap "Toverstaf", deze maakt een selectie op basis van kleur, kleurtoon, helderheid of dekking van een object. We gebruiken dit voor het selecteren van een gedeelte in een afbeelding dat duidelijk andere pixels heeft dan de andere delen.

Het gereedschap "Selectie"
Om een selectie te maken kies je in de gereedschapbalk het "Selectiegereedschap".
Voor we beginnen te selecteren geven we eerst een aantal instellingen in in de optiebalk.
Het eerste kiezen we een selectietype. Klikken op het naar benedenwijzend pijltje geeft ons een aantal types, of beter gezegd vormen, waaruit we een keuze maken.

Vervolgens kiezen we een modus. Hier hebben we drie mogelijkheden, "Vervangen": deze selecteert een nieuwe selectie, "Toevoegen:" deze voegt een extra selectie toe aan een reeds bestaande selectie, en "Verwijderen" zal de selectie van de reeds bestaande selecties verwijderen.

De optie doezelen (0 tot 200 pixels) verzacht de randen van een selectie. Nul zal een selectie maken met een harde rand, tweehonderd zal een selectie maken met een zachte rand.

De optie "Anti-alias" past een vloeiende rand toe op een selectie door de pixels semitransparant te maken langs de randen ervan.

Door te klikken op de knop "Aangepaste selectie maken" (1) kunnen we een selectie maken met een specifieke grootte.

Door te klikken op de knop "Huidige selectie" (2) kun je bestaande selecties vervangen door een rechthoekige selectie.
Bijvoorbeeld? Je hebt met de "Toverstaf" een aantal selecties gemaakt in je foto, de één staat bovenaan links, nog één in het midden en nog één bovenaan rechts. Wanneer je nu klikt op de knop "Huidige selectie" zal van deze 3 selecties 1 selectie worden gemaakt in de vorm van een rechthoek.

Klikken op de knop "Laag dekkend" (3) zal een rechthoekige selectie maken rond alle niet-transparante gebieden van de huidige laag. Volg je nog? Natuurlijk volg je nog.
Maak anders eens een nieuwe afbeelding met een transparante achtergrond. Kies hiervoor "Bestand" in de menubalk, en kies "Nieuw" in het drop-downmenu. Teken een aantal van elkaar liggende figuurtjes met het penseel, en klik deze knop. Je zult zien dat alle figuurtjes worden geselecteerd in een rechthoekige selectie.

En als laatste hebben we nog de knop "Samengevoegd dekkend" (4), deze doet hetzelfde dan de vorige knop, alleen doet deze het voor alle lagen binnen de afbeelding.



Wanneer je een selectie hebt gemaakt, maak niet uit welke, dan kun je enkel en alleen het geselecteerde gebied bewerken of kopiëren en plakken naar een andere laag of afbeelding.
Bijvoorbeeld, in onderstaande afbeelding heb ik een rechthoekige selectie gemaakt, selecteer ik nu het gereedschap "Penseel", dan kan ik enkel penseelstreken aanbrengen in het geselecteerde deel (1).

Een tip: Soms kan het handiger zijn het deel te selecteren dat je niet wenst te selecteren en daarna de selectie om te keren (bvb je hebt een bloem op een effen achtergrond, het is veel makkelijker de effen achtergrond te selecteren, dan de bloem te selecteren).

Een selectie omkeren doe je door te klikken op de knop "Selecties" in de menubalk, en te kiezen voor "Omkeren" in het drop-downmenu.
Het selectiekader omsluit nu het eerder niet-geselecteerde afbeeldingsgebied en sluit het eerder geselecteerde afbeeldingsgebied uit (2).

[jangske]

Selecties (2)

Het gereedschap "Selectie uit vrije hand"
Zoals ik dus eerder had verteld hebben we voor het gereedschap "Selectie uit vrije hand" vier types.

Het eerste wat ik ga bespreken is het type "Vrije hand".
Om hiermee een deel van je afbeelding te selecteren klik en slee je rond het object dat je wil selecteren en laat je de muisknop los wanneer je rond bent.
Als er één gereedschap het meeste op mijn zenuwen werkt, dan is het wel dit gereedschap.
Wat je hiervoor nodig hebt is een vaste hand en dit heb ik niet.



Het tweede type is de "Randzoeker".
Wanneer we kiezen voor dit type selectiegereedschap zal PSP een rand zoeken in je afbeelding door het verschil in aaneengrenzende pixels te analyseren.
Op basis van dit verschil zal PSP een selectierand toevoegen.
Om dit type te gebruiken klik je op verschillende punten in de afbeelding, PSP zal proberen een rand te zoeken. Ben je op het laatste punt gekomen, dubbelklik je de afbeelding, dit is trouwens van toepassing op elke selectiemethode.
Deze selectiemethode kan zijn nut hebben wanneer het object dat je wil selecteren in de afbeelding, uitsteekt tegenover de achtergrond.



De derde optie is "Van punt tot punt".
Dit is nuttig wanneer je rechte randen moet selecteren, bvb van een gebouw.



De vierde optie is "Intelligente randselectie".
Dit type lijkt sterk op het type "Randzoeker", alleen verschijnt er nu een rechthoek waarin PSP de rand moet gaan zoeken.
Je kunt de nauwkeurigheid van Randzoeker en Intelligente randselectie verbeteren door vaker te klikken langs de rand die je volgt.
Je kunt een eerder punt verwijderen door op de Delete-toets te drukken op je toetsenbord.



Tip 1: Om delen toe te voegen aan je selectie hou je de Shifttoets op je toetsenbord ingedrukt terwijl je een selectie rond het extra te selecteren deel klikt en sleept.

Tip 2: Om delen te verwijderen uit je selectie hou je de Ctrl-toets op je toetsenbord ingedrukt.

Voeg je delen toe aan je selectie verschijnt er een + teken bij je cursor.
Verwijder je delen dan is dit een - teken.

[jangske]

Selecties (3)

Het gereedschap "Toverstaf"
Een ander selectiegereedschap is de "Toverstaf".
De Toverstaf maakt een selectie op basis van kleur, kleurtoon, helderheid of dekking van een object. Dit werkt prima voor het selecteren van een gedeelte in een afbeelding dat duidelijk andere pixels heeft dan andere delen, bijvoorbeeld de warme luchtballon in onderstaande afbeelding.

Je selecteert de "Toverstaf" in de gereedschapbalk, je kiest als afstemmingsmodus "Kleur", je stelt de Tolerantie in, 26 lijkt me een goede waarde voor dit voorbeeld, en klikt ergens, maakt niet uit waar, op de blauwe lucht in de afbeelding (1).
Dit selecteert de lucht, maar ik wil niet de lucht maar de ballon, dus keer ik de selectie om.
Voor wie niet meer weet hoe je dat doet, klik "Selecties" in de menubalk, en kies "Omkeren" in het drop-downmenu.

Het enige dat nu nog is geselecteerd en wat ik niet wil, zijn die boompjes rechts onderaan de foto.
Deze selectie wegwerken is twee keer niks.
Selecteer het gereedschap "Selectie" in de gereedschapbalk, kies als type een "Rechthoek", kies als modus "Verwijderen" (2), en klik en sleep een rechthoekig slectiekader rond de geselecteerde bomen.
Van zodra je de muisknop los laat zijn de bomen verwijderd uit de selectie.



Selectie tekenen
Een andere manier om een selectie te maken is deze te tekenen met het penseel.
Het eerste wat je doet is natuurlijk de afbeelding openen.
Vervolgens klik je "Selecties" in de menubalk, en kies je "Selectie bewerken" in het drop-downmenu.
Dit voegt een selectielaag toe aan het palet "Lagen" (1). Deze selectielaag is volledig zwart, wat betekent dat er nog niks is geselecteerd, of beter gezegd dat we nog niks hebben getekend dat moet worden geselecteerd.
Wat je moet weten en vooral onthouden is dat wanneer je werkt met een selectielaag, alles wat je zwart kleurt niet zal worden geselecteerd, en alles wat je wit kleurt wel zal worden geselecteerd.
Wens je delen semitransparant te selecteren, dan gebruik je hiervoor een grijswaarde.

We selecteren het penseel in de gereedschapbalk (2), en kiezen de kleur Wit als voorgrondkleur (3).
Klik en sleep met de muisaanwijzer over de delen in je foto die je wenst te selecteren. Dit geeft een transparant oranje kleur in je afbeelding (4).
Heb je wat te veel ingekleurd, geen probleem, selecteer de kleur zwart als voorgrondkleur in het palet "Materialen", en schilder over het witte (lees oranje) overtollige deel in de afbeelding.
Ben je klaar, klik je de knop "Selectie bewerken" (5) bovenaan het palet "Lagen".



Heb je de knop "Selectie bewerken" (5) geklikt verdwijnt de selectielaag en wordt het gekleurde deel in de afbeelding geselecteerd.
Wens je later de selectie nog te wijzigen, dan klik je opnieuw de knop "Selecties" in de menubalk, en kies je "Selectie bewerken" in het drop-downmenu.
Dit zal de selectielaag opnieuw tonen, en kun je deze verder bewerken.

Selectie wijzigen
Wanneer we een selectie hebben gemaakt, maakt niet uit met welk gereedschap, dan kunnen we deze op verschillende manieren wijzigen.
Ik had je reeds verteld hoe je door het wijzigen van de selectiemodus delen kunt verwijderen en toevoegen, maar er is meer.
We kunnen een selectie ook uitbreiden of inkrimpen met een bepaald aantal pixels.
Klik hiervoor de knop "Selecties" in de menubalk, kies "Wijzigen" in het drop-downmenu en kies één van de twee opties.

Dit opent een dialoogvenster waar je het aantal pixels waarmee je de selectie wilt inkrimpen of uitbreiden kunt instellen.



De minimumwaarde is 1 de maximum waarde is 100.

Andere opties zijn "Doezelen", binnen en buiten, deze lijken me duidelijk.
Plus de opties "Alles met dezelfde kleur selecteren" en "Kleurbereik selecteren".

De eerste "Alles met dezelfde kleur selecteren" heeft de volgende opties:
• Tolerantie: hiermee specificeer je hoe nauwkeurig pixels overeen moeten komen met de kleuren van de oorspronkelijke selectie. Bij lagere instellingen liggen de waarden dichter bij elkaar en worden er meer pixels uitgesloten van de selectie. Bij hogere instellingen hoeven de waarden niet zo dicht bij elkaar te liggen en vallen er meer pixels in de selectie.
• Kleurselectie samengevoegde lagen: selecteert overeenkomende pixels in de samengevoegde afbeelding. Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden er alleen pixels geselecteerd in de actieve laag.
• Anti-alias: produceert een selectie met vloeiende randen door de rand gedeeltelijk met pixels te vullen, waardoor de ze semitransparant worden. Schakel het selectievakje Binnen of Buiten in om aan te geven of het anti-aliassen binnen of buiten het selectiekader moet worden toegepast. Wanneer je de oorspronkelijke randen wilt behouden, schakel je het selectievakje Anti-alias uit.
• Aaneengesloten: selecteert alle pixels met een soortgelijke kleur in naastgelegen gebieden.
Niet-aaneengesloten: selecteert alle pixels met een soortgelijke kleur overal binnen de afbeelding.

De tweede "Kleurbereik selecteren" heeft twee opties, "Kleurbereik toevoegen" en " Kleurbereik verwijderen".
Klik op een kleur in de afbeelding die je aan de selectie wilt toevoegen of uit de selectie wilt verwijderen. Geef in het vak "Tolerantie" een waarde op.
Schaduwen van de kleur of gelijksoortige kleuren worden aan de selectie toegevoegd of eruit verwijderd.
In het vak Zachtheid geef je de hoeveelheid zachtheid op voor de kleur waarnaar wordt verwezen.

En als laatste hebben we nog de optie "Stippen en gaten verwijderen".
Wat dit doet lijkt me duidelijk. Wat ik hierover wel nog kan zeggen is, begin met lage waarden en verhoog ze naar behoeven tot de stippen en gaten zijn verwijderd.

[jangske]

Selecties (4)

Selecteren met tekst
En als laatste gereedschap waarmee we een selectie kunnen maken, is het gereedschap "Tekst".
Later vertel ik wat meer over het gereedschap tekst, maar omdat we het nu toch hebben over selecties, wel met het tekstgereedschap kunnen we ook een selectie maken.

Selecteer het gereedschap "Tekst" in de gereedschapbalk.
In de optiebalk in het vak "Maken als:" kies je de optie "Selectie".
Klik in de afbeelding op de plaats waar je de tekst wil plaatsen, en in het dialoogvenster dat verschijnt typ je de tekst.
Klik de knop "Toepassen" wanneer je klaar bent.
De getypte tekst wordt weergegeven als een selectie.
Je kunt deze kopiëren en plakken zoals elk andere selectie.
Een beetje meer uitleg hierover in volgend onderwerp.



Selectie kopiëren, plakken en verplaatsen
Eén van de reden waarom we bepaalde delen selecteren, is dat we dit daarna kunnen gebruiken in een andere afbeelding, door te kopiëren en te plakken.
Het kopiëren en plakken van geselecteerde delen is een fluitje van een cent.
Om het geselecteerde deel te kopiëren klik je de knop "Bewerken" in de menubalk, en kies je "Kopiëren" in het drop-downmenu.
Om het geselecteerde deel te plakken klik je de knop "Bewerken" in de menubalk, en kies je één van de volgende mogelijkheden in het drop-downmenu:
? als nieuwe afbeelding
? als nieuwe laag
? als nieuwe selectie
? als transparante selectie
? plakken in selectie
? plakken als nieuwe vectorselectie

Ik denk dat deze wel allen duidelijk zijn.

Om een selectiegebied te verplaatsen hebben we ook een aantal mogelijkheden.
De eerste is de selectie te rechtsklikken en te slepen naar de positie waar je deze wil hebben.
Wens je echter het selectiegebied preciezer te verplaatsen, gebruik je de pijltjestoetsen op je toetsenbord:
• Wens je de selectie met 1 pixel te verplaatsen, druk dan 1 maal op een pijltjestoets.
• Wens je de selectie 10 pixels te verplaatsen, houd dan de Ctrl-toets ingedrukt en druk een pijltjestoets.
• Wens de selectie 50 pixels te verplaatsen, houd dan de Shift-toets ingedrukt en druk een pijltjestoets.
• Wens de selectie 100 pixels te verplaatsen, houd de Shift- en Ctrl-toets ingedrukt en druk een pijltjestoets.

Om een geselecteerd afbeeldingsgebied te kopiëren en te verplaatsen zorg je dat het gereedschap "Selectie" actief is, stel je het besturingselement Modus in op "Vervangen" en hou je de Alt-toets ingedrukt terwijl je sleept met de selectie.

Selectie opslaan
Wanneer je een ingewikkelde selectie hebt gemaakt, en je wil deze later ook gebruiken in andere foto's is het misschien verstandig deze selectie, of beter gezegd dit selectiegebied, op te slaan.
Om een selectie op te slaan klik je de knop "Selecties" in de menubalk, plaats je de muisaanwijzer over de optie "Selectie laden/opslaan" en kies je "Selectie opslaan op schijf".

In het dialoogvenster dat verschijnt geef je de selectie een naam en klik je de knop OK.



Om de zojuist opgeslagen selectie te openen in gelijk welke afbeelding klik je de knop "Selecties" in de menubalk, plaats je de muisaanwijzer over de optie "Selectie laden/opslaan" en klik je de optie "Selectie laden vanaf schijf".



In het dialoogvenster dat verschijnt klik je het naar benedenwijzend pijltje in de sectie "Selectie".
Je kiest het zojuist aangemaakte selectiegebied in het lijstje, en klikt de knop "Laden".

[jangske]

Selecties (5)

Selectie opslaan als alfakanaal
Een tweede manier om een selectie op te slaan is als alfakanaal in een foto.
Je kunt deze dan wel niet gebruiken in een andere afbeelding, maar wanneer je de foto verplaatst naar een
andere computer, beschik je nog steeds over deze selectie.

Klik hiervoor "Selecties" in de menubalk, kies "Selectie laden/opslaan" in het drop-downmenu en klik de optie "Selectie opslaan in alfakanaal".

Dit opent een dialoogvenster waar je de selectie een naam geeft en klikt op de knop "Opslaan".

Sla je foto op als PSPImage om de alfakanalen te behouden.
Sla je deze op als .jpg image ben je de alfakanalen kwijt.



Je kunt meerdere selecties opslaan als alfakanaal.

Om een selectie te laden uit het alfakanaal klik je "Selecties" in de menubalk, plaats je de muisaanwijzer over de optie "Selectie laden/opslaan" en kies je "Selectie laden uit alfakanaal".

Heb je er meerdere klik je het naar benedenwijzend pijltje en kies je één van de alfakanalen door jou gemaakt in het lijstje.
Klik de knop "Laden".



Wens je meerdere selecties toe te voegen selecteer je het vakje "Toevoegen aan huidige selectie".
Wens je een bepaalde selectie af te trekken uit een reeds bestaande selectie, selecteer je het vakje voor de tekst "Van huidige selectie aftrekken.
Maar dit is denk ik, allen meer dan duidelijk.

Is er nog iets dat ik kwijt wil over selecties, ik denk het niet, mocht ik later toch nog aan iets denken, dan plaats ik dit er wel op, nu gaan we verder met Maskers.

[jangske]

Maskers

Wat zijn maskers?
Maskers zijn rasterlagen die dingen uit een afbeelding verbergen, net als bij carnaval zet je ook een masker op om iets te verbergen.

Een masker in PSP is gemaakt uit zwart, wit of grijswaarden die delen van lagen in een afbeelding volledig bedekken (zwart), volledig weergeven (wit), of met verschillende transparantieniveaus bedekken (grijs). Hoeveel transparant is afhankelijk van de donkerheid van de grijswaarde. Hoe donkerder hoe meer hij verbergt, hoe witter hoe meer hij toont.

Met maskers kunnen we delen vervagen en speciale effecten maken.

Een maskerlaag kan nooit de onderste laag in de afbeelding of in een lagengroep zijn.
Wanneer de maskerlaag zich bevindt op het hoofdniveau, dus niet in een lagengroep, wordt het masker toegepast op alle onderliggende lagen in de stapelvolgorde.
Wanneer een maskerlaag zich in een lagengroep bevindt, wordt deze alleen toegepast op lagen binnen de groep die zich lager in de stapelvolgorde bevinden.

Masker laden
In PSP hebben we een aantal maskers die standaard zijn toegevoegd aan het programma.
Om een door PSP gemaakt masker te laden klik je de knop "lagen" in de menubalk, kies je "Maskers laden/opslaan" in het drop-downmenu, en klik je "Masker laden vanaf schijf".

Dit opent een dialoogvenster.
We klikken het naar benedenwijzend pijltje naast het voorbeeldvenster, en kiezen een masker uit de lijst. Zoals je kunt zien zijn de verschillende maskers ingedeeld in categorieën. Wens je te filteren in de keuze, dan kies je een categorie uit het lijstje.

Bovenaan in het midden van het dialoogvenster vinden we de sectie "Oriëntatie". Hier bepalen we hoe het masker zich moet aanpassen aan onze foto. De eerste optie (1) lijkt me het meest voor de hand liggend, op deze manier maakt het niet uit hoe groot de afbeelding is, het masker zal zich aanpassen.
Onder de sectie "Oriëntantie vinden we de sectie "Opties" (2).
Het bovenste vak lijkt me duidelijk.
Het vak "Alle maskers verbergen" verbergt pixels rondom een geladen masker dat kleiner is dan het huidige afbeeldingsdoek.
Het vak "Alle maskers weergeven" toont je de pixels rondom een geladen masker dat kleiner is dan het huidige afbeeldingsdoek.
Bij selectie van het vak "Afbeeldingswaarde gebruiken" worden omliggende pixels wit of zwart gekleurd, dit is afhankelijk van de vraag of op het oorspronkelijke masker de optie "Alle maskers weergeven" of "Alle maskers verbergen" werd toegepast.

Heb je een masker gevonden naar je zin, selecteer je deze, en klik je de knop "Laden".

Het masker wordt toegevoegd op zijn eigen laag (4).
Alles wat wit is in deze laag wordt weergegeven, alles wat zwart is wordt verborgen.



Masker maken
Om een masker te maken hebben we een aantal mogelijkheden.
We kunnen een masker schilderen met het penseel, we kunnen een masker maken van een selectie, we kunnen een masker maken van een afbeelding en we kunnen maskerlagen maken.

Laat ik eerst eens beginnen met het maken van een maskerlaag.
Klik de het pijltje naast de knop "Nieuwe rasterlaag" bovenaan het lagenpalet en kies "Nieuwe maskerlaag" in het drop-downmenu.



Zoals je zult zien heb je twee opties, "Alles verbergen" en "Alles weergeven".
De eerste zal een maskerlaag toevoegen waarin alles is zwart gekleurd, de tweede een maskerlaag waarin alles is wit gekleurd. Dat denk ik, zou je nu wel al moeten weten.

Selecteer het gereedschap "Penseel" en schilder over de afbeelding met wit, zwart of grijs. Wit voor wat je wel wil zien, zwart voor wat je niet wil zien en grijs voor het deel dat transparant moet worden weergegeven.

Een tweede voorbeeld dat ik ga geven is een masker maken van een afbeelding.
Open eerst de twee afbeeldingen. Zoals je ziet heb ik een foto en een vector afbeelding van een kind aan een laptop geopend.
Vervolgens selecteer ik de foto en klik de knop "Lagen" in de menubalk.
In het drop-downmenu kies ik "Nieuwe maskerlaag", en klik de optie "Uit afbeelding".
In het dialoogvenster dat verschijnt kies ik de vector abeelding van het ventje, en klik de knop OK.



Masker opslaan
Om een maskerlaag op te slaan klik je de knop "Lagen" in de menubalk, kies je "Masker laden/opslaan" in het drop-downmenu en klik je "Masker opslaan".

In het dialoogvenster dat verschijnt geef je het masker een naam en klik je de knop "Opslaan".

Om het masker later te gebruiken klik je de knop "Lagen" in de menubalk, kies je "Masker laden/opslaan" in het drop-downmenu, en klik je masker laden vanop schijf.
Kies het zojuist opgeslagen masker in het dialoogvenster en klik de knop "Laden".
That's it.